Auteursrecht heet ook wel copyright. Het beschermt werken van letterkunde, wetenschap of kunst. Bijvoorbeeld boeken, films, schilderijen, muziek, games, foto's en software. Het auteursrecht is geregeld in de Auteurswet. Het recht ontstaat vanzelf. Het hoeft dus niet aangevraagd of geregistreerd te worden. Als iemand thuis achter zijn bureau een tekening maakt, heeft hij daar dus automatisch het auteursrecht op.
Bij de Hanze hebben wij het Auteursrechten Informatiepunt (AIP). Dit team is er om onderzoekers, docenten en studenten van de Hanze goed te informeren, te adviseren en te ondersteunen over auteursrecht bij hergebruik van materiaal, maar ook bij het zelf (open acces) publiceren.
Een aantal informatiespecialisten van de HanzeMediatheek, getraind in de auteursrecht in onderwijscontext, vormt het expert-team van het AIP. Voor alle vragen rondom het hergebruik van materialen en het auteursrecht in het onderwijs en onderzoek kan je dit team bereiken via aip@org.hanze.nl
Artikel 6 van de Auteurswet gaat over werken die onder leiding en toezicht van iemand anders worden gemaakt. In dit geval wordt die persoon meestal gezien als de maker, omdat het zijn creatieve werk is. Bijvoorbeeld, als studenten enquêtes doen voor een onderzoek van een lectoraat, heeft de hogeschool waar het lectoraat bij hoort, de rechten op het werk. Soms kan de student wel rechthebbende zijn op het onderzoek dat hij heeft uitgevoerd voor het lectoraat. Lees hier meer over in het richtsnoer.
Artikel 7 van de Auteurswet gaat over situaties waarin iemand niet zelf het creatieve werk maakt, maar toch als maker wordt gezien. De rechthebbende is dan de zogenaamde 'fictieve maker', die volgens de Auteurswet de auteursrechten krijgt. Dit kan bijvoorbeeld de werkgever zijn. Het idee is dat de werkgever vrij moet kunnen beschikken over het werk waarvoor hij betaalt.
Wanneer een student stage loopt, is deze niet in dienst van het stagebedrijf. In principe heeft de student het auteursrecht op het onderzoek dat tijdens de stage is uitgevoerd. Lees hier meer over.
Een student kan ook in dienst zijn van een hogeschool met een arbeidsovereenkomst volgens de cao HBO. Volgens de cao HBO heeft de werkgever (de hogeschool) het auteursrecht op werken die door de werknemer (bijvoorbeeld een docent) tijdens het werk worden gemaakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor opgavenbundels die door docenten zijn gemaakt voor hun werk. Werkgever en werknemer kunnen andere afspraken maken over dit recht. Lees hier meer over.
Zoals eerder vermeld, beschermt het auteursrecht de maker tegen ongewenst gebruik van zijn werk door anderen. De maker is de enige die het werk mag openbaar maken en kopiëren. Dit auteursrecht kan geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan iemand anders. Dit kan alleen geldig gebeuren als het schriftelijk wordt vastgelegd, bijvoorbeeld in een overeenkomst. Bij overdracht mag de nieuwe eigenaar het werk kopiëren en openbaar maken.
De maker behoudt echter enkele rechten, zelfs na de overdracht van zijn auteursrecht. Deze persoonlijke rechten beschermen de band tussen de maker en zijn werk. Bijvoorbeeld, de maker blijft beschermd tegen ernstige aantasting van het werk en heeft recht op naamsvermelding. Dit is vastgelegd in artikel 25 lid 1 van de Auteurswet.